• Sonuç bulunamadı

Het aanwijzend voornaamwoord

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het aanwijzend voornaamwoord"

Copied!
12
0
0

Yükleniyor.... (view fulltext now)

Tam metin

(1)

Het aanwijzend voornaamwoord

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?

• Het woord zegt het al; het aanwijzend voornaamwoord wijst (bijna) letterlijk iets of iemand aan.

Aanwijzende voornaamwoorden zijn onder andere:

• die, dit, dat, deze, zulk, zulke(n), diegene(n), datgene(n), degene(n), dergelijke(n), zo'n

• Deze ketting vind ik het mooist.

• Deze slaat op ketting.

ketting is een zelfstandig naamwoord.

Met deze maak je duidelijk dat het om de ketting gaat, die je daarbij aanwijst.

Dus niet om een andere ketting! Maar om deze ketting.

(2)

Het aanwijzend voornaamwoord

• Het aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van het lidwoord staan, vóór een *zelfstandig naamwoord.

Die jongen is de slimste van de

klas. Die vervangt hier het

lidwoord de.

Dit spelletje is erg leuk! Dit vervangt hier het lidwoord het.

Deze opdracht is niet moeilijk. Deze vervangt hier het lidwoord de.

(3)

Het aanwijzend voornaamwoord

Het aanwijzend voornaamwoord kan ook voor een bijvoeglijk naamwoord staan.

Ik vind dat vrolijke meisje erg leuk. dat staat voor het bijvoeglijk naamwoord (vrolijke), maar dat slaat op het zelfstandige naamwoord (meisje).

Hij heeft net zulke mooie schoenen

als Mark. zulke staat voor het bijvoeglijk

naamwoord (mooie), maar zulke slaat op het zelfstandige naamwoord (schoenen).

Deze fijne trui heeft Lies ook. Deze staat voor het bijvoeglijk naamwoord (fijne), maar Deze slaat op het zelfstandige naamwoord (trui).

(4)

Het aanwijzend voornaamwoord

Het aanwijzend voornaamwoord kan ook in de plaats van een zelfstandig naamwoord staan.

Dit vind ik erg leuk. Dit vervangt in deze zin een zelfstandig naamwoord.

De zin had ook kunnen zijn: Dit spel vind ik erg leuk.

Ik wil die graag zien. die vervangt in deze zin een zelfstandig naamwoord.

De zin had ook kunnen zijn: Ik wil die broek graag zien.

Ik vind deze niet moeilijk. deze vervangt in deze zin een zelfstandig naamwoord.

De zin had ook kunnen zijn: Ik vind deze som niet moeilijk.

(5)

Het aanwijzend voornaamwoord

Weet je niet zeker of je dat, dit, die of deze moet gebruiken?

• Bij de-woorden gebruik je altijd die of deze.

• Bij het-woorden gebruik je altijd dat of dit.

(6)

Het aanwijzend voornaamwoord

• Wat voor soort woord is degene, bijvoorbeeld in ‘Wil degene die mijn fiets gejat heeft ook mijn krantenwijk overnemen?’

• Degene is hier een aanwijzend voornaamwoord.

• Aanwijzende voornaamwoorden verwijzen nadrukkelijker ergens naar dan andere voornaamwoorden. Vergelijk bijvoorbeeld:

• Is Joost er al? Nee, die heb ik nog niet gezien.

• Is Joost er al? Nee, ik heb hem/’m nog niet gezien.

• In zin 1 wordt een aanwijzend voornaamwoord gebruikt, in zin 2 een persoonlijk voornaamwoord. Het resultaat is dat degene die in 1 het antwoord geeft benadrukt dat hij Jóóst nog niet heeft gezien, en dus mogelijk anderen wél. Het antwoord van de tweede spreker in 2 is iets neutraler. Het verschil is trouwens klein.

• Aanwijzende voornaamwoorden kunnen zelfstandig gebruikt worden (zoals in 1). Dat betekent dat er niet direct een zelfstandig naamwoord achter staat. In bijvoorbeeld ‘Dat meisje kan prachtig zingen’ is dat niet-zelfstandig gebruikt. Na het aanwijzende voornaamwoord dat staat het zelfstandig naamwoord meisje.

• Hieronder staat een overzicht van de zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden en daaronder een overzicht van de niet-zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden.

(7)

Het aanwijzend voornaamwoord – zelfstandig gebruikt

enkelvoud

bij het-woorden dit, dat, datgene, hetgene

bij de-woorden deze, die, degene, diegene

meervoud dezen, die, degenen,

diegenen, zulken

(8)

Het aanwijzend voornaamwoord / niet-zelfstandig gebruikt

enkelvoud

bij het-woorden dit, dat, zo’n, zulk, zulk een

bij de-woorden deze, die, zo’n, zulke, zulk een

meervoud deze, die, zulke

(9)

Het aanwijzend voornaamwoord

Nog een paar voorbeeldzinnen:

• Die boeken moeten nodig opgeruimd worden. (die is niet-zelfstandig)

• Ik zou dat niet zo stellig durven zeggen. (dat is zelfstandig)

• Zulke dingen kun je niet ongestraft doen. (zulke is niet-zelfstandig)

• Wil je deze chocolaatjes, of heb je liever zulke? (zulke is zelfstandig)

• Zo’n huis is niet voor iedereen weggelegd. (zo’n is niet-zelfstandig)

• Ik heb precies datgene geleerd wat ik wilde leren. (datgene is zelfstandig)

• Zullen contact opnemen met degenen die de prijs gewonnen hebben? (degenen is zelfstandig)

• Ook zelf kan, als het zelfstandig gebruikt wordt, een aanwijzend voornaamwoord zijn:

‘Zij kwam zelf het goede nieuws brengen.’

(10)

Het aanwijzend voornaamwoord

• Het aanwijzend voornaamwoord (die, dat, deze, enz.) is een voornaamwoord dat met enige nadruk personen of zaken aanwijst. Je hebt als het ware je wijsvinger erbij om aan te wijzen wat je bedoelt:

die man, dit boek.

• Een aanwijzend voornaamwoord kan zelfstandig gebruikt worden of niet-zelfstandig.

• Niet-zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden verwijzen naar een zelfstandig naamwoord dat na het aanwijzend voornaamwoord genoemd wordt. Ze staan niet alleen in een zindeel.

Bijvoorbeeld:

• Deze broek | doe | ik | niet | aan.

• Zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden wijzen naar iets dat al eerder is besproken, of die op een andere manier bekend moet zijn. Ze staan wel alleen in een zinsdeel. Bijvoorbeeld:

• Dat | zou | ik | nooit | doen.

• Het aanwijzend voornaamwoord past zich aan aan het geslacht van het woord waar het naar verwijst.

Daarbij is alleen van belang of dat woord een de-woord is of een het-woord. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aanwijzende voornaamwoorden.

(11)

Het aanwijzend voornaamwoord

• De vierde groep woordsoorten is de groep van het aanwijzend, betrekkelijk en vragend voornaamwoord. Deze drie staan in één groep, omdat woorden als 'wat' en 'dat' verspreid kunnen zijn onder deze drie woordsoorten. Dat kan erg verwarrend zijn als je niet precies weet waar het bij elk van deze woordsoorten nu eigenlijk om draait. Het is daarom belangrijk dat je de essentie begrijpt van elk woordsoort. Let daarbij vooral op de naam van het woordsoort! Deze namen zeggen in dit geval precies wat de essentie is!

Hieronder volgt de uitleg per woordsoort:

• Een aanwijzend voornaamwoord wijst altijd iets of iemand aan. Een aanwijzend voornaamwoord staat altijd vóór datgene wat het aanwijst. Voorbeelden van mogelijke aanwijzende voornaamwoorden zijn: 'die', 'dat', 'dit', 'deze', 'degene', 'diegene', 'datgene', 'zulk', 'zulke', 'zulken', 'zo'n'.

• Een paar voorbeelden; de onderstreepte woorden zijn aanwijzende voornaamwoorden:

• "Dat schilderij vind ik het mooist." ('Dat' wijst het 'schilderij' aan en 'Dat' staat er ook vóór, dus is dit een aanwijzend voornaamwoord.)

• "Het schilderij dat ik het mooist vind." (het niet-onderstreepte 'dat' is in deze zin geen aanwijzend voornaamwoord, maar een betrekkelijk voornaamwoord, omdat het achter het 'schilderij' staat en terugslaat op 'schilderij'.)

• "Die school heeft een ontzettend slechte naam." ('Die' wijst 'school' aan en staat er ook vóór, dus is het in dit geval een aanwijzend voornaamwoord.)

• "De school die een ontzettend slechte naam heeft." (het niet-onderstreepte 'die' staat hier achter 'school' en niet ervoor. Het is daarom geen aanwijzend voornaamwoord, maar een betrekkelijk voornaamwoord: 'die' slaat terug op 'school'.)

• "Zulke praatjes kun je beter voor je houden." ('Zulke' staat hier vóór het aangewezen 'praatjes' en is daarom een aanwijzend voornaamwoord.)

(12)

Kaynakça

• https://www.taal-oefenen.nl/instruction/taal/woordsoorten/voor naamwoorden/aanwijzende-voornaamwoorden

#

• https://onzetaal.nl/taaladvies/aanwijzend-voornaamwoord/

Referanslar

Benzer Belgeler

Deze filosofie vertrekt niet bij een Godsbeeld of bij de idee dat er een God moet bestaan die zich heeft geopenbaard, maar bij het onomstootbare gegeven dat de naam

[r]

It is a yellowish brown pigment, in the form of fine granules, formed by peroxidation and polymerization of unsaturated fatty acids.. As oil is formed,

• Het lidwoord of artikel is in de taalkundige benoeming  een functiewoord

• Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en een persoon, dier of instantie (bezittelijk) en de spelling is

• voor substantief zonder artikel, met onbepaald artikel (een), met possessief pronomen (zijn, mijn,…) als het een DE-woord is.. •

Het basisbestand van de bepaalde hoofdtelwoorden is: nul; één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien; twintig, dertig, veertig,

Gezien die aangetroffen verscheidenheid van criteria leek het beter om niet uitgaande van ‘algemeen erkende’ hulpwerkwoorden te onderzoeken welke normen daarbinnen kunnen