Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
• adjectief + -e
voor substantief met bepaald artikel (DE of HET) de telefoon -> de zwarte telefoon
het gebouw -> het groene gebouw
• voor substantief zonder artikel, met onbepaald artikel (een), met possessief pronomen (zijn, mijn,…) als het een DE-woord is
• DE auto->een rode auto DE bal -> zijn rode bal
• voor een substantief in het meervoud de zwarte telefoons.
de rode auto’s.
• opm: -f wordt -ve
scheef -> de scheve toren
• opm: -s wordt –ze boos -> de boze juffrouw
• ADJECTIEF ZONDER -E
• voor HET-woord met een onbepaald artikel Het huis -> een mooi huis
t
• als het adjectief als adverbium wordt gebruikt Die prijs lijkt me redelijk. (redelijk als adverbium)
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
• Voorbeelden van adjectieven zijn: mooi, interessant, rood. Adjectieven staan heel vaak voor een substantief :
• een rode jas
• een groot huis
• Dit heet attributief gebruik van het adjectief.
• Adjectieven kunnen ook predicatief gebruikt worden in het naamwoordelijk deel van het gezegde:
• De jas is rood.
• Dit heet predicatief gebruik van het adjectief.
• Adjectieven kunnen ook adverbiaal gebruikt worden.
• Hij loopt snel.
• Dat heb je fantastisch gedaan.
• Adjectieven veranderen van vorm in de comparatief en superlatief:
• De wedstrijd duurde gisteren langer dan vanavond.
• Dit is het mooiste schilderij dat ik ooit heb gezien.
• Als adjectieven attributief worden gebruikt, krijgen ze een -e (behalve als ze voor een onbepaald ‘het’-woord in het enkelvoud staan).
• lekkere koffie maar: lekker bier, een leuk verhaal
• (de koffie) (het bier, het verhaal)
• Ga voor meer informatie over adjectieven naar Cambiumned voor uitleg en oefeningen.
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
Wel of geen adjectief met -e?
Het adjectief heeft vaak een -e als het voor een substantief staat, bijvoorbeeld:
• een oude stad
• nieuwe wetten
• het interessante artikel.
• Maar bij de enkelvoudsvorm van een het-woord dat onbepaald gebruikt wordt, komt er geen –e, bijvoorbeeld:
• een interessant tijdschrift (het tijdschrift)
• een groot plein, (het plein)
• een donker bos (het bos)
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
de-woord het-woord
onbepaald een nieuwe regering
sterke koffie een vreemd artikel vers brood
bepaald de nieuwe regering
de sterke koffie het vreemde artikel het verse brood
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
De regel van de vorm van het adjectief is lastig te leren. Voor het gebruik van het adjectief zonder –e moet je twee stappen maken:
• het hoort bij een onbepaald gebruikt substantief, bijvoorbeeld: een eiland.
• het substantief is een het-woord, bijvoorbeeld het eiland.
• Leer een paar vaste combinaties van substantief en adjectief, bijvoorbeeld: een duur huis, een nieuwe computer, prachtig weer.
Oefening wel of geen -e?
• Welke fouten staan er in de onderstaande zinnen?
• Mijn zus is een zeer slimme meisje. Op de basisschool heeft ze twee klassen overgeslagen.
• Het Muiderslot is een prachtige middeleeuwse kasteel. Heb je het wel eens bezocht?
• Alle medewerkers hadden een andere inzicht dan de directeur, maar de directeur besliste.
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
• Groen, groot, dik, donker, … zijn allemaal adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden). We kunnen ze op verschillende manieren in een zin gebruiken.
Als we het adjectief direct voor een substantief zetten, komt er soms een [-e] bij het adjectief.
• de grote man
• het witte gebouw
• de droge bladeren
•
De belangrijke vraag is: Wanneer krijgt het adjectief een [-e]?
• Hiervoor moet je twee dingen weten:
• 1. Is het substantief in de zin waar het adjectief bijstaat, bepaald of onbepaald?
• 2. Is het substantief een de of het-woord? (let op: elk substantief in het meervoud wordt een de-woord)
•
1. Hoe weet ik of het substantief in de zin bepaald is of onbepaald?
• Kijk wat er vóór het adjectief staat.
• BEPAALD (definite):
• de, het (bepaald lidwoord)
• mijn, jouw, ons, onze, hun, ... (bezittelijk voornaamwoord)
• dit, dat, deze, die (aanwijzend voornaamwoord)
•
ONBEPAALD (indefinite):
• een, geen, Ø (onbepaald lidwoord)
• elk, welk, zulk, ...
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
Belangrijk :
- Een adjectief heeft geen meeervoudsvorm ! de dure auto’s, lege flessen
- Een adjectief bij een ander adjectief (bijwoord) krijgt nooit een –e.
Het is heel stil op straat. Er zit een heel grote spin in de kamer.
- Let op de spelling bij [-e] - Een adjectief met een lange klank achteraan:
groot: de groot + eman : de grote man traag: de traag + eboot : de trage boot
brutaal: de brutaal + e jongen : de brutale jongen [-s] wordt [-z] en [-f] wordt [-v]
(!) boos: de boos + e baas : de boze baas (!) lief: het lief + e meisje : het lieve meisje Bij tweeklanken blijft de spelling dezelfde.
blauw: de blauw + e broek : de blauwe broek
nieuw: de nieuwe + e fiets: de nieuwe fiets - Een adjectief met een korte klinker achteraan:
VERDUBBEL DE MEDEKLINKER
‘dik: de dik + e baby : de dikke baby
'slim: de slim + e dokter : de slimme dokter
(!) ka’pot: een kapot + e broek : een kapotte broek NIET VERDUBBELEN als het adjectief eindigt op [-er], [-ig], [-lijk], [-el] (doffe /e/)
‘lekker: de lekker + e soep : de lekkere soep
ge’lukkig: het gelukkig + e paar : het gelukkige paar
‘moeilijk: het moeilijk + e examen : het moeilijke examen
comfor’tabel: een comfortabel + e zetel : een comfortabele zetel
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
• Een adjectief op [-en] krijgt nooit een uitgang.
• mijn eigen auto
• die ervaren chauffeur
• het verlegen meisje
• de gebroken vaas
• Uitzondering: verscheidene talen
• - Een adjectief van materialen krijgt altijd + [-en]
• de houten deur
• de eiken kast
• (!) een stenen huis
• een wollen trui
• (Uitzonderingen)
• - Telwoorden blijven onveranderd:
• drie: de drie musketiers: de drie musketiers
• honderd: de honderd soldaten: de honderd soldaten
• MAAR : honderden soldaten, tientallen muzikanten, duizenden euro’s
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
Vorming De/het
Als er een "de" of "het" voor het zelfst. nmw. staat, zetten we altijd een -e aan het adjectief. Voorbeelden:
De blauwe fiets; De mooie gsm; Het platte boek;Het zieke meisje.
Een
Als er een "een" voor het zelfst. nmw. staat en het zelfst. nmw. heeft "de" als lidwoord, dan komt er een eveneens een -e bij het adjectief.
Voorbeelden:
Een kleine jongen. (De jongen -> + -e);
Een zwarte bladzijde. (De bladzijde -> + -e).
Als er een "een" voor het zelfst. nmw. staat en het zelfst. nmw. heeft "het" als lidwoord, dan verandert er niets aan het adjectief. Voorbeelden:
Een lelijk eendje. (Het eendje -> niets verandert);
Een lang woord. (Het woord -> niets verandert) Meervoud
Als het zelfst. nmw. in het meervoud staat, krijgt het adjectief altijd een -e. Voorbeelden:
Groene blaadjes. (Het blad);
Sterke mannen. (De man).
-> Sowieso geen verandering.
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
Extra spellingsregels. Regel 1: De rode fiets.
Zoals je ziet, kunnen we niet enkel een -e achter "rood" zetten. Dan zouden we "de roode fiets" bekomen, en dat is incorrect. Omdat de uitspraak niet verandert als één -o- verdwijnt, moeten we er eentje weglaten.
Algemeen: ook bij adjectieven schrijven we lange klinkers (/oo/, /aa/, /ee/, /uu/ [/ii/ komt niet voor]) in een gesloten lettergreep dubbel en in een open lettergreep enkel. Voorbeelden:
Rood -> de rode fiets; Grijs -> de grijze daken.
Regel 2: Het grijze dak. Als het adjectief op een -s eindigt en je zet een -e achter het adjectief, dan verandert de -s in een -z. Voorbeelden:
Ambitieus -> het ambitieuze plan; Mysterieus -> mysterieuze verhalen.
Regel 3: De creatieve mannen. Als het adjectief op een -f eindigt en je zet een -e achter het adjectief, dan verandert de -f in een -v. Voorbeelden:
Foutief -> het foutieve antwoord; Lief -> een lieve jongen.
Regel 4: De lamme man.
Als de laatste klinker van een adjectief een a, e, i, o of u is en je zet een -e achter het adjectief, dan verdubbelt de laatste medeklinker van het adjectief. Als de '-m' in het vorig voorbeeld niet verdubbeld zou zijn, dan kwam de '-a' in een open lettergreep terecht ("de lame man"). Dit is incorrect. Voorbeelden: Mak -> het makke paard (ipv. het make paard); Dom -> de domme leerling (ipv. de dome leerling).
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord)
Als het adjectief stoffen of materialen (zoals papier, lood, katoen, ...) uitdrukt, krijgt het adjectief een -en achteraan. Zet er in geen geval een -e bij. Voorbeelden: Het papieren bootje; Loden kogels; Katoenen doeken.
Sommige adjectieven die stoffen of materialen uitdrukken krijgen helemaal géén achtervoegsel. Voorbeelden: De plastic zak;
De nylon kousen.
Als duidelijk is waarnaar het bijvoeglijk naamwoord verwijst, kan je het zelfstandig naamwoord weglaten. Voorbeelden:
Welk boek ben je verloren?
-Ik ben het groene verloren.
Is het een plastic of papieren zak?
In zo'n geval spel je het adjectief alsof het zelfst. nmw. nog steeds in de zin zou staan.
Het boek -> het groene boek -> het groene;
Een zak -> Een plastic zak -> een plastic