Het Telwoord
Een telwoord is een woord dat een aantal of een volgorde weergeeft.
Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden en rangtelwoorden.
Beide soorten telwoorden kun je weer onderverdelen in bepaalde- en onbepaalde telwoorden.
Bepaald hoofdtelwoord (je weet precies hoeveel):
één, twee, vijf, tien, vijftig, honderd, duizend, honderdduizend, miljoen...
Onbepaald hoofdtelwoord (je weet niet hoeveel):
weinig, minder, minst, veel, meer, meest, enkele, enige, alle, zoveel, sommige…
Het Telwoord
Bepaald hoofdtelwoord:
Ik tel zeven kralen op het rekenrekje.
Er zijn drie muizen ontsnapt.
Ik heb maar één snoepje gepakt.
Onbepaald hoofdtelwoord:
Maar weinig kinderen vonden het leuk.
In die wijk wonen veel kinderen.
Er wordt zoveel gezegd door die kinderen.
Het Telwoord
Rangtelwoorden geven de rangvolgorde in een rij weer.
Bepaald rangtelwoord (je weet precies om de hoeveelste het gaat):
eerste, tweede, vijfde, dertigste, vijfenveertigste, honderdste, duizendste…
Onbepaald rangtelwoord (je weet het niet precies):
laatste, hoeveelste, middelste, zoveelste…
Bepaald rangtelwoord:
Joost kwam als eerste over de finish.
De tweede plaats was voor Anne.
Elke honderste beller wint een prijs.
Onbepaald rangtelwoord:
Mark was als laatste klaar.
Ze woont in het middelste huis.
Lies is voor de zoveelste keer gewaarschuwd.
Het Telwoord
Een telwoord is een woord dat het aantal of (rang)nummer van iets aangeeft. Er zijn twee soorten telwoorden:
hoofdtelwoorden: geven een aantal of nummer aan. Er zijn bepaalde
hoofdtelwoorden (je weet precies hoeveel): drie, honderd en onbepaalde hoofdtelwoorden (het aantal is onbepaald; je weet niet hoeveel): veel,
weinig.
rangtelwoorden: geven een rangorde aan in een reeks. Ook hier zijn er weer bepaalde rangtelwoorden (je weet precies om de hoeveelste het
gaat): derde, honderdste en onbepaalde rangtelwoorden (je weet het niet precies): zoveelste, middelste.
Het Telwoord
Tot welke woordsoort hoort veel, bijvoorbeeld in 'Er waren veel belangstellenden'?
Veel is een telwoord, en wel een onbepaald hoofdtelwoord.
Telwoorden zijn woorden die het aantal of (rang)nummer van iets aangeven. Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden en rangtelwoorden. Beide soorten komen in bepaalde en in onbepaalde vorm voor. Bepaalde telwoorden geven het precieze aantal of (rang)nummer, onbepaalde geven een niet-gespecificeerd aantal of (rang)nummer.
Hoofdtelwoord
Hoofdtelwoorden geven een aantal of nummer; bepaalde hoofdtelwoorden zijn getallen als vijf, miljoen, drieëntwintig. Ook beide is een bepaald hoofdtelwoord; het duidt altijd een tweetal aan. Onbepaalde hoofdtelwoorden zijn veel en weinig en hun trappen van vergelijking (veel - meer - meest en weinig - minder - minst). In informeel taalgebruik komt ook tig voor: 'Dat heb ik je al tig keer verteld.' Ook afgeleide vormen als tweeën ('Wij tweeën weten wel beter') en drietjes ('We gaan gezellig met z'n drietjes op vakantie') zijn hoofdtelwoorden.
De woorden enige, enkele, ettelijke, menig(e), sommige, verscheidene, verschillende, genoeg, voldoende, zat ('Ik heb zat boeken'), wat ('Hij kan wel wat steun gebruiken') en alle worden soms als onbepaald voornaamwoord en soms als onbepaald telwoord gezien.
Rangtelwoorden
De rangtelwoorden geven de rangorde in een reeks aan. Bepaalde rangtelwoorden geven een absolute positie in de reeks aan, onbepaalde een relatieve. Bepaalde
rangtelwoorden worden gevormd door -de of -ste aan een bepaald hoofdtelwoord toe te voegen: achtste, tiende, twintigste. Bij één hoort het rangtelwoord eerste, bij drie hoort derde. Onbepaalde rangtelwoorden zijn woorden als laatste, middelste, hoeveelste en zoveelste.
Breuken
Breuken bestaan uit een hoofdtelwoord en een rangtelwoord: een derde, drie vierde.
Het Telwoord
Een telwoord (numerale, mv. numeralia) is een woord waarmee een aantal of een rangnummer wordt aangeduid. Men onderscheidt
hoofdtelwoorden, rangtelwoorden en telbijwoorden.
Een hoofdtelwoord geeft een aantal of een nummer weer.
Voorbeelden: een, twee, drie, vier;
Een rangtelwoord geeft de rangvolgorde in een rij weer.
Voorbeelden: eerste, tweede, derde, vierde.
Een telbijwoord is telwoord dat zich gedraagt als een bijwoord.
Voorbeelden: eenmaal, tweemaal, honderdmaal, tweewerf, driewerf.
Het Telwoord
Naar de betekenis zijn telwoorden of numeralia (in het enkelvoud: numerale) woorden die het aantal of het (rang)nummer van een zelfstandigheid aangeven. Telwoorden die het aantal of het nummer noemen zijn hoofdtelwoorden (of: cardinalia), telwoorden die de rangorde van iets in een reeks aangeven heten rangtelwoorden (of: ordinalia). Voorbeelden hiervan zijn respectievelijk drie en zevende in de drie koningen , bladzijde drie en het zevende zegel . Wordt het precieze aantal of
(rang)nummer genoemd, zoals in de voorbeelden hiervoor, dan spreekt men van bepaalde telwoorden. Wordt een niet nader gespecificeerd aantal of (rang) nummer genoemd, dan spreekt men van onbepaalde telwoorden. Voorbeelden van
onbepaalde telwoorden zijn veel en zoveelste in respectievelijk de constituenten veel meisjes en het zoveelste ongeluk .
Formeel bestaan de telwoorden uit een beperkte groep van woorden, op basis waarvan alle andere door middel van afleiding of samenstelling gevormd kunnen worden.
Een gemeenschappelijk syntactisch aspect van de hoofdtelwoorden is dat ze als determinerend element deel kunnen uitmaken van een naamwoordelijke constituent, bijv. drie in drie zulke boeken of in die drie boeken . Ze kunnen zelf nader bepaald worden door diverse elementen, bijv. precies honderd (jaar) , zowat vijftig (keer) , een goede twintig (pagina' s) , . Rangtelwoorden kunnen onder meer als voorbepaling in een naamwoordelijke constituent optreden, bijv. tweede in een tweede huis
Het Telwoord
Het basisbestand van de bepaalde hoofdtelwoorden is: nul; één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien; twintig, dertig, veertig, vijftig (deze beide laatste uitgesproken met f aan het begin), zestig, zeventig (beide uitgesproken met s aan het begin), tachtig, negentig; honderd, duizend, (een) miljoen, (een) miljard, (een) biljoen .
Tot de hoofdtelwoorden rekent men verder nog beide, dat de betekenis heeft van 'de genoemde twee' (als bij elkaar horend beschouwd). Hiernaast gebruikt men, vooral in gesproken taal , allebei of alle twee .
Alle overige hoofdtelwoorden zijn samenstellingen van de bovengenoemde basismorfemen, al dan niet verbonden door -en-. De samengestelde hoofdtelwoorden worden op de volgende wijze gevormd (voor de spelling - al dan niet aan elkaar schrijven - van de samengestelde bepaalde hoofdtelwoorden zie ):
Bij telwoorden tot en met 99 komt het getal dat de eenheden noemt vóór het getal dat het tiental noemt.
Bij telwoorden vanaf 21 wordt verplicht -en- tussengevoegd, dat als een verbindingsmorfeem beschouwd kan worden en met een sjwa uitgesproken wordt. Voorbeelden zijn:
zestien, zeventien, achttien, vierentwintig, tweeëndertig, eenentachtig, negenennegentig;
Het Telwoord
Bij telwoorden boven 100 gaat het grootste getal aan het kleinste (eenheden, tientallen of een combinatie daarvan) vooraf. De tussenvoeging van en (uitgesproken als het voegwoord en) is niet verplicht. Tot en met 112 respectievelijk 1012 zijn de vormen mét en in een deel van het taalgebied algemeen, daarboven zijn ze in het hele taalgebied ongewoon. Voorbeelden:
honderd (en) één, honderd (en) tien, duizend (en) vijf, duizend (en) elf;
maar in de regel dus zonder en:
honderd dertien, honderd negenennegentig, duizend zeventien, duizend vijfenveertig.
In bepaalde uitdrukkingen en vaste combinaties is de invoeging van -en- evenwel niet facultatief, bijv.:
(1) Hij maakt altijd honderd-en-één moeilijkheden.
(2) Iedereen kent de sprookjes van duizend-en-één- nacht.
Het Telwoord
Bij veelvouden van honderd, duizend, een miljoen, enz. wordt eerst het vermenigvuldigingsgetal genoemd , bijv.:
achthonderd, dertienduizend, zeshonderdduizend, zevenenveertig miljoen,
[4] Bij combinaties van (veelvouden van) miljard, miljoen, duizend en honderd wordt tussen deze componenten geen en ingevoegd, bij combinaties van de genoemde elementen met tientallen of eenheden kan wel en voorkomen (zie [2]). Voorbeelden:
drie miljoen vierhonderdduizend, dertienduizend tweehonderd, zesenvijftigduizend zevenhonderd (en) zeven, tweeduizend driehonderd dertig, tweeduizend vijfenveertig, negenhonderd (en) vier.
[5] Getallen tussen 1100 en 9999 waarin een duizendtal met een honderdtal gecombineerd wordt, kunnen op twee verschillende manieren worden gevormd (en uitgesproken): als veelvoud van 100 of als een optelling van duizendtal plus honderdtal, enz., bijv.:
1100 = elfhonderd/duizend honderd
6500 = vijfenzestighonderd/zesduizend vijfhonderd
2330 = drieëntwintighonderd dertig/tweeduizend driehonderd dertig
Jaartallen worden echter alleen maar als een veelvoud van 100 gelezen, behalve als het om een combinatie van duizendtallen en tientallen en/of eenheden gaat (zie (6) en (7)). Voorbeelden:
(3) (1500) Karel v werd in vijftienhonderd in Gent geboren.
(4) (1949, 1955) De NAV0 werd opgericht in negentienhonderd negenenveertig, het Warschaupact is pas in negentienhonderd vijfenvijftig gesloten.
(6) (1066) De slag bij Hastings vond plaats in duizend zesenzestig.
(7) (2001) De verzekeringsperiode loopt nog tot tweeduizend (en) één.
Kaynakça
• https://
www.taal-oefenen.nl/instruction/taal/woordsoorten/woordsoorten/
telwoorden
• https://onzetaal.nl/taaladvies/telwoord
• https://nl.wikipedia.org/wiki/Telwoord
• http://ans.ruhosting.nl/e-ans/07/01/body.html