HOL 111 – 112
Hollanda Dili ve Grameri I – II (Inleiding tot de Nederlandse
Grammatica)
Dr. Mustafa Güleç
Ankara Üniversitesi, Dil ve Tarih-Coğrafya Fakültesi (DTCF) Batı Dilleri ve Edebiyatları Bölümü,
Hollanda Dili ve Edebiyatı Anabilim Dalı
Wat is een zelfstandig naamwoord?
• Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die 'een zelfstandigheid' aanduiden; dat kunnen concrete zaken zijn als mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, hout), maar ook plaatsen (Den Haag, Frankrijk) en abstracte zaken als gevoelens (liefde), tijdsruimten (dag), eigenschappen (grootte), gebeurtenissen (botsing) en denkbeeldige personen of zaken (elf, luilekkerland), enz.
• Zelfstandige naamwoorden kunnen meestal gecombineerd worden met een van de lidwoorden de, het of een: de kast, het geluk, een week, enz. Ze worden daarom ook wel 'de-woorden' en 'het-woorden' genoemd. In verbindingen als het grote huis is huis het zelfstandig naamwoord. 'Het huis' kun je immers wel zeggen, maar 'het grote' niet. In veel zinnen staat er geen lidwoord bij het zelfstandig
naamwoord: 'Hij staat sterk in zijn schoenen', 'Schoonheid zit vooral van binnen', 'T-shirts worden vaak van katoen gemaakt.'
• De meeste zelfstandige naamwoorden komen zowel in het enkelvoud (kast) als in het meervoud (kasten) voor; uitzonderingen hierop zijn bijvoorbeeld politie, vee (alleen enkelvoud) en hersens/hersenen (alleen meervoud). Ook kan van veel zelfstandige naamwoorden een verkleinvorm gemaakt worden: kastje, kindje, mannetje, enz. Van zelfstandige naamwoorden die personen aanduiden kan, door een s achter het woord te zetten ook een bezitsvorm worden gevormd: Jans fiets, mijn zusjes kamer, mama’s kantoor.
• Zelfstandige naamwoorden kunnen met elkaar gecombineerd worden in samenstellingen
: kast + deur = kastdeur; kastdeur + sleutel = kastdeursleutel. Een zelfstandig naamwoord kan ook gecombineerd worden met een
bijvoeglijk naamwoord; zulke combinaties worden bijna altijd los geschreven: mooie liedjes, groene appel. Als de combinatie een eigen betekenis heeft gekregen, wordt deze soms wel aaneengeschreven: hogeschool, kleinkind.
• Zelfstandige naamwoorden kunnen in verschillende zinsdelen voorkomen:
• De vrouw slaapt. (onderwerp)
• Dat lijkt wel hout. (naamwoordelijk deel van het gezegde)
• Ik spreek mijn buurvrouw dagelijks. (lijdend voorwerp)
• Ik geef de kat te eten. (meewerkend voorwerp)
• Op vrijdagavond danst hij altijd. (bijwoordelijke bepaling)
Het Substantief (Zelfstandig naamwoord)
• 1) Naamwoord
• 2) Taalkundige term
• 3) Woordsoort
• 4) Zelfstandig naamwoord
• woord dat een mens, dier of ding noemt vb: de woorden 'hond' en
'geluk' zijn substantieven
Zelfstandig naamwoorden of sub stantieven
Voorbeelden van substantieven zijn: huis, kat, auto, emmer, liefde, geregel, notulen, Jan, Spanje
• De meeste substantieven kun je in het enkelvoud en meervoud gebruiken. Dat zijn de zogenaamde telbare substantieven:
• huis – huizen
• auto – auto’s
• kat – katten
• emmer – emmers
• Sommige substantieven zijn niet-telbaar en komen alleen voor in het enkelvoud: koffie, geregel of alleen in het meervoud: notulen
• Voor de meeste substantieven kun je een lidwoord zetten:
het huis, de kat, een brief, de brieven, het Spanje van Franco.
Substantief
• gender (geslacht, m/v)
• artikel (lidwoord): DE of HET ?
• meervoud
• diminutief of verkleinwoord
Gender of geslacht
• HET SUBSTANTIEF
IS MANNELIJK (M), VROUWELIJK (V) OF ONZIJDIG (ONZ)
• De man (m) is op tijd. Hij is op tijd.
De trein (m) is te laat. Hij is te laat.
• De vrouw (v) is klein. Ze is klein.
De deur (v) staat open. Ze staat open.
• Het leven (onz) is hard. Het is hard.
Het boek (onz) is duur. Het is duur.
Gender
• GENDER
• mannelijke en vrouwelijke substantieven → DE onzijdige substantieven → HET
• Zie ook: gender van het substantief
• DE-WOORDEN
• Beroepen en personen
• de boekhouder
• de fietser
Vegetarische producten (fruit, groenten, planten en bomen)
• de peer
• de bloemkool
• de cactus
• de eik
Gender
Bergen en rivieren
• de Kilimanjaro,
• de Schelde
• de Maas
Woorden die eindigen op –ing
• de verdediging
• de uitdaging
Woorden die eindigen op –heid, -nis, -st, -de, -te, -ij, -ie, -iek, -schap, -teit
• de mensheid
• de geschiedenis
• de ontvangst
• de vrede
• de dikte
• de bakkerij
• de radiologie
• de symboliek
• de wetenschap
• de kwaliteit
Lidwoord van een substantief
• Uitzonderingen: HET moederschap, HET vaderschap, HET ouderschap
• Substantieven in het meervoud → altijd “DE”
• de tafel → de tafels
• het bord →de borden
• HET-WOORDEN Woorden met 2 lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver-, ont-
• het begin
• het gesprek
• het verhaal
• het ontbijt Woorden die eindigen op –isme, -ment, -um
• het Boeddhisme
• het monument
• het maximum Verzamelnamen met ge…te
• het gebergte
• het gevogelte
• het gevaarte Talen, metalen, windrichtingen, sporten
• het Nederlands
• het goud
• het Oosten
• het voetbal Substantieven die van een verbum afgeleid zijn
• het leven
• het praten diminutieven → altijd “HET”
• het stoeltje
• het verhaaltje
Enkelvoud / Meervoud
• Het huis -> De … zijn heel duur.
De wafel-> De … zijn heel lekker.
• MEERVOUD MET -EN
• +en voor de meeste substantieven
• de bank -> de banken het boek -> de boeken de bloem -> de bloemen
de stem -> de stemmen -s wordt –zen
• de buis -> de buizen
het huis -> de huizen -f wordt –ven
• de korf -> de korven -heid wordt –heden
• de grootheid -> de grootheden
de waarheid -> de waarheden meervoud met -s
+s voor substantieven met meer dan 1 lettergreep die eindigen op -e, -el, -en, -er, -em, -ie
• De wafel -> de wafels De ladder -> de ladders De keuken -> de keukens De bezem -> de bezems
+s voor substantieven die eindigen op é, eau:
• Het cadeau -> De cadeaus Het café -> de cafés
+’s voor substantieven die eindigen op –a, -i, -o, -u, -y:
• De paraplu -> De paraplu’s
+’s voor afkortingen, +’en als afkorting eindigt –s of -x:
tv -> tv’s
• tv -> tv’s GPS -> gps’en bmx -> BMX’en